In het kader van de stomme opmerkingen deel 312, kreeg ik er onlangs weet een naar m’n hoofd. Ik stond op het schoolplein te wachten op de kinderen samen met een aantal andere ouders. Het gesprek ging over een sportieve activiteit die plaats zou gaan vinden mits er genoeg ouders mee konden om te helpen. En dat was nou net het probleem, er waren niet genoeg ouders. plots flapte één van de ouders eruit; “maar jij bent natuurlijk helemaal niet sportief met je krakkemikkige lijf!”
Ik schoot heel hard in de lach, waar haalde ze die onzin nou toch weer vandaan? En voor ik het wist had ik die vraag ook precies zo geformuleerd. Met een brede grijns en nog nét geen aureooltje boven mijn hoofd stond ik geduldig te wachten op het antwoord. De ouder in kwestie, die mij overigens amper kent, stamelde verontschuldigend dat ik toch niks kon met al die braces en wandelstok? En als het op helpen bij deze activiteit aankwam, dan had ze helemaal gelijk. Dat is één stap te ver voor mij. Het vooroordeel dat je met beperking niet sportief kon zijn, vond ik echter óók een stap te ver.
Sociale druk om sportief te zijn
Mijn kinderen kwamen het schoolplein afgefietst en hadden direct door dat er iets aan de hand was. “Waarom grijnsde je zo mama? Je hebt dat gezicht op wat je trekt als wij iets stoms doen.”. Ik wist niet eens dat ik daar een speciaal gezicht voor had maar ze hadden gelijk dus ik vertelde wat er net tegen me gezegd was. Voor mijn lichaam achteruit ging, liep ik drie maal in de week hard en deed ik eens per week aan yoga of pilates. Vooral het hardlopen mis ik nog steeds erg. Er ontstond een leuk gesprek over sporten en sportief zijn. Algauw bleek echter dat mijn kinderen sociale druk ervaren om lid te zijn van een sportclub.
Van mijn oudste wist ik al dat ze alle vragen over sporten op zaterdag, lidmaatschap van een sportvereniging etcetera heel erg vervelend vindt. Toen haar op de open dag van de middelbare school gevraagd werd welke sport zij deed, boog ze haar hoofd en mompelde dat ze niet aan sport doet. Wat mij heel erg verbaasde omdat ze twee keer in de week hardloopt.
Sport zonder wedstrijden
Onze kinderen zaten tot voor kort geen van drieën op een sport. Tenminste, ze waren geen lid van een sportvereniging. Dat heeft meerdere oorzaken waarvan eentje mijn hypermobiele Ehlers-Danlos is. De oudste twee zijn behoorlijk hypermobiel. We zijn gewaarschuwd dat de kinderen een passende sport moeten hebben die hun lichaam niet overbelasten maar wat die passende sport dan is, dat mochten we zelf uitzoeken. Wat lastig bleek gedurende de coronapandemie. Een andere reden is het feit dat ze alle drie, of moet ik zeggen wij alle vijf, absoluut geen interesse hebben in wedstrijden. De oudste mede door haar faalangst, de rest van het gezin omdat het ons amper boeit wie er wint. We missen het competitieve element wat er voor zorgt dat veel anderen een wedstrijd spannend vinden. Vindt maar eens sport zonder wedstrijden. En dus werden ze al snel door anderen bestempelt als ‘ niet sportief’.
Wanneer ben je sportief?
Het raakte mij dat mijn kinderen kennelijk door anderen zo gezien worden. En, klopt het eigenlijk wel? Ben je alleen sportief als je lid bent van een sportvereniging? Ik besloot mijn fysiotherapeut aan een vragenvuur te onderwerpen.
Hij veegde deze stelling direct van tafel. Sportief ben je als je graag beweegt. Als je eerder de fiets pakt dan de auto om bijvoorbeeld de kinderen naar school te brengen. Of als je graag wandelt in je vrije tijd. Op vakantie graag zwemt of gaat kanoën voor je plezier. ‘ Sommige mensen hebben een stok achter de deur nodig om genoeg te bewegen en worden daarom lid van een vereniging. Anderen hebben dit helemaal niet nodig en bewegen van nature al genoeg.’ Met deze verhelderende boodschap in mijn achterhoofd fietste ik naar huis.
Sportief met een beperking
Tijdens het avondeten gooide ik het onderwerp maar eens op tafel. Ik vertelde wat de fysiotherapeut mij had verteld en wachtte hun reactie af. “Ooh, maar dan zijn we dus heel sportief mam?!”, kwam er bijna in koor uit. Inderdaad! met mijn krakkemikkige lijf kan ik misschien geen Pieterpad meer lopen, fietsen kan ik wel. Yoga en Pilates gaan nog in beperkte mate maar ik doe het nog steeds graag. Sporten zonder wedstrijden bleek een uitdaging, maar we hebben ze voor ieder kind gevonden. De middelste wil graag met papa mee op onze catamaran, de oudste loopt samen met hem hard. Mountainbiken doen alleen de adrenalinejunkies thuis maar varen doen we allemaal graag. We zijn dus zéker wel sportief. Ook al zijn we beperkt in wat we kunnen.