Als een echte Brabantse ben ik geboren
Als een echte Brabantse zag ik het licht
Als een echte Brabantse laat ik me horen
Als een Brabantse leef ik ook mijn leven
Bourgondisch, met het motto “niet lullen maar poetsen”
Als een echte Brabantse praat ik ook het bijpassende dialect, groots met een zachte “G”
Als een echte Brabantse doe ik mijn plicht
Alleen EEN verplichting is mij niet aan mij besteedt…
De rest van Nederland snapt het niet en ik kan jullie uit de droom helpen, ik snap het leuke eraan ook niet…
Ik haat het, ik wil het niet, ik vind er niks aan en doe het ook niet meer.
Carnaval vieren…
Ik heb er niets mee, het kriebelt niet en zelfs toen ik midden op de grote markt woonde in Bergen op Zoom, carnavalstad bij uitstek vluchte ik die dagen ver weg, weg van alles. In mijn kinderjaren had ik niet te kiezen en mijn Brabantse ouders zetten de pollepel op mijn muts en ik moest maar mee, optocht kijken en eindigend met een zakje chips op de vensterbank van het plaatselijke dorpscafé de dweiltocht van mijn ouders braaf uitzittend.
Als puber ging ik mee met vriendinnen, verder dan een rode zakdoek kwam het verder niet. Het is niet dat ik de kostuums niet leuk vind, ik hou echt wel van verkleedpartijen maar dan komen op een 18+ blog uit, misschien een idee voor volgende keer?!!
Maar ik dwaal af. Ik heb ooit een vriend gehad die idolaat was van carnaval, van vrijdag tot en met dinsdag onderging ik uit solidariteit de “Zevensprong”, het binnenhalen van de prins en het toekijken van een ontroostbare menigte als om 12 uur ’s nachts de vier dolle dagen voorbij waren. Gekleed in een bijpassende outfit, hoewel met carnaval alles mag wilde ik toch nog beetje stylish voor de dag komen. Het gemorste bier van de buurman aan de toog over mijn kleding, de stiekeme knipogen van een mannengroep die met carnaval het motto had “alles mag en niets moet” en een vage kennis waarvan ik de restjes frikandel gratis in mijn gezicht kreeg terwijl hij lallend zijn verhaal stond te doen om de week daarna mij straal te negeren aan de kassa bij de supermarkt.
Carnaval, een volksfeest, een feest waar Brabant vier dagen op zijn kop staat om vervolgens de woensdag erna alle katers weg te spoelen met nog meer bier en haring. Al jaren doe ik er niet meer aan mee, ik doe het met de carnavalsdagen anders, op mijn tempo en op mijn manier.
Zorgvuldig zoek ik in het Antwerpse een overdekt terras uit en bestel een heerlijk glas bubbels en toost ik op alle carnavalvierders wiens hart sneller doet kloppen bij het geluid van de plaatselijke dweilband en hef mijn glas terwijl ik “ALAAF” roep. Ik blijf toch tenslotte wel een Brabantse in hart en nieren en je mag je afkomst nooit verloochenen. Proost! Agge mar leut et!