Ik had weer geluk. Althans bij vijf procent van alle hernia patiënten komt een hernia terug op dezelfde plek. Ik had dat geluk, nooit in de staatsloterij maar wel in mijn rug. Vlak voordat ik mijn rug weer liet repareren en manlief het huishouden moest doen, was er eigenlijk maar een aanwijzing die ik hem moest geven: “Gooi er elke dag een was in.” Dat was zijn enige doel wat hij heel serieus opvatte. Een man kan de was doen!

Mannen als schoonmaakster

Op de was na weet hij het allemaal al. Hij is een gezonde, welopgevoede volwassen man. Hij kan als de beste schoonmaken, opruimen en de vuilnisbakken buiten zetten. Hij kan zelfs beter pannenkoeken bakken dan ik (en ook aanzienlijk beter het vuil buiten zetten, en ik prijs hem daar hoog in, want dan blijft hij het doen).

Over die hernia zal ik in een andere blog eens uit wijden, de eerste dagen waren niet te harden, want dan mag je niet uit bed en niet douchen, en de kleuren zijn geel en zwart, van de bloeduitstortingen, maar verder is het goed gegaan. Maar over dat wassen kan ik het nu al hebben.

De was doen

Ik kwam thuis en vroeg voorzichtig of hij mijn ziekenhuiskleren even wilde wassen. Bam. Ik knipperde met mijn ogen en ze waren schoon. Opgevouwen. En dezelfde kleur als voorheen, dus niet met een roze of blauwe zweem. En; even groot!

Een compliment was op zijn plaats, en bovendien opportuun. “Wat kun jij goed wassen.” zei ik tegen manlief. Dit vatte hij serieus op, Daarnet kwam hij thuis van boodschappen doen en toonde me twee soorten wasmiddel van de futuristische soort die ik nooit koop. Omdat ik ze te duur vind en omdat ik van poeder houd, Maar goed, hij had de gelcaps gekocht en een fles met ingebouwde doseerbeker. “Kijk, wat goed.” zei hij en schroefde de doseerbeker erop en er weer af. Ik knikte bewonderend. Tot ging hij de achterkant van de gelcaps bestuderen….

Wasmiddeletiketten

Wasmiddeletiketten bestuderen, dat had ik ook nog nooit gedaan. Ik neem wat poeder, ik draai aan de knop en wassen maar. Dan in de droger, en dan maar hopen dat de werkster op donderdag zin en tijd heeft om de boel op te vouwen. Dat is, in een notendop, mijn wasstrategie. Het heeft wel eens een duur exemplaar van kleding gekost maar ik vind het gewoon niet leuk en interessant genoeg. Maar nu maakte manlief er een studie van.

De was, een fluitje van een cent

“Oke. Dit symbooltje snap ik. Je mag het voor wol gebruiken, en ook voor zijde, maar niet voor wol en zijde tegelijk. Maar wat betekent dit?” Manlief en ik keken samen langdurig naar een pictogram waarop iemand zijn hand, met een pleister erop, in het water hield, met een zandloper ernaast. “Ik denk” zei ik uiteindelijk, “dat het betekent dat je snel je handen moet wassen als dit spul per ongeluk uit zo een capsule op je spuit. Het is levensgevaarlijk.”

Dit hield manlief niet tegen. Hij rende naar zolder, naar het washok, en even later hoorde ik weer het geruststellende gesnor dat ik al dagen aan een stuk door hoor. Een man kan de was doen….