Kinderwens: heb ik die eigenlijk?
Glimlachend en verwachtingsvol kijken ze me aan. “Zo en wanneer beginnen jullie aan kinderen?” Ik kijk vluchtig naar mijn vriend en gelukkig geeft hij al antwoord. Een last valt van mijn schouders. Ik ben op een leeftijd aangekomen dat deze vraag steeds vaker gesteld wordt. Daarnaast heb ik een vaste relatie, werken we allebei en wonen we al ruim 2 jaar samen. 1 + 1 is 3 zou je denken. Of toch niet?
Helaas wenden ze zich daarna naar mij: ‘en hoe denk jij erover?’. Vlug zeg ik dat ik er hetzelfde over denk en hoop dat ze niet doorvragen. Mijn gebeden worden verhoord en al snel dient het volgende gespreksonderwerp zich aan. Helaas is dit niet altijd het geval. Zodra ik zeg dat ik geen kinderen wil, lijkt er kortsluiting te ontstaan en worden er 100 vragen op me afgevuurd. “Hoezo niet?”, “Weet je het zeker?”, “Wacht maar, als je een kindje vasthoudt piep je wel anders!”, “Heb je geen last van rammelende eierstokken?”. Het lijkt wel alsof veel mensen een droombeeld in hun hoofd hebben. Eerst samenwonen, vervolgens trouwen en een gezinnetje stichten. Een prachtig droombeeld, maar niet mijn droombeeld.
Kinderwens
Hoewel ik niet in de toekomst kan kijken, weet ik voor nu dat ik geen kinderen wil. Hier ben ik ook vrij duidelijk in. Toch steekt het als deze vragen gesteld worden. Waarom? Omdat als je diep in mijn hart kijkt ik dolgraag een gezin met mijn vriend wil stichten. Ik kan met zekerheid zeggen dat hij mijn soulmate is en hij degene is met wie ik oud, lelijk en gerimpeld wil worden. Het liefst met een paar kinderen en kleinkinderen. Het stukje oud, lelijk en gerimpeld zal wel aardig kloppen, maar de kinderen en kleinkinderen zie ik niet in ons toekomstbeeld terugkomen. Wanneer ik aan kinderen van ons samen denk, wil ik aan kinderen denken die een onbezorgd leven tegemoet gaan, veel buitenspelen, geen pijn kennen en genieten van het leven. Een mooi beeld, waarvan ik niet zeker weet of ik dit waar kan maken.
De kans op complicaties en een slechtere gezondheid is met mijn ziekte tijdens en na een zwangerschap een stuk groter. Ik heb verhalen gelezen over een bekken die zomaar brak en vrouwen die permanent in een rolstoel terecht kwamen. Toch zijn al deze gruwelverhalen niet het gene wat mij tegenhoudt. Dat is het stukje erfelijkheid wat helaas ook bij Ehlers-Danlos hoort. De kans dat de genen van mijn vriend het van de mijne winnen is erg groot en het is helemaal niet zeker dat ik de ziekte aan mijn kinderen overdraag. Zelf had ik er als kind ook bijna geen last van. Toch wil ik deze gok niet nemen. Ik zie wat het met mijn moeder doet als ik zeg dat ik pijn heb. Ze houdt zich groot en weet dat ik haar helemaal niks kwalijk neem, maar ik zie de machteloosheid soms in haar ogen. Mijn moeder wist niet dat het erfelijk is, ik weet het wel. Ik wil mezelf de machteloosheid en het verdriet besparen en mijn ‘kinderen’ de pijn en de beperking. Een moeilijke keus, maar wel een waar ik (momenteel) helemaal achter sta.
Adopteren
Een volgende vraag is vaak: oh maar als je een kinderwens hebt dan gaan jullie zeker een kindje adopteren? Hoewel ik vroeger altijd riep dat ik een kindje zou adopteren, moet ik dit ook met ‘nee’ beantwoorden. Er zijn zoveel kinderen op de wereld die het slecht hebben, dat ik het liefst miljoenen kinderen wil adopteren. Mijn vriend en ik hebben het hier vaak over en we willen ons niet ‘beperken’ tot een of twee kindjes. Als we het doen doen we het goed. Een van onze dromen is dan ook om genoeg geld te verdienen dat we een verschil kunnen maken in de wereld. Misschien een weeshuis, vrijwilligerswerk of een bijdrage leveren aan het beter maken van continenten. Een flinke droom, maar wel een die we met alles wat we in ons hebben willen waarmaken. Mijn vriend werkt nachtenlang aan zijn boek om ons een stapje verder bij dit doel te brengen, ik probeer mijn eigen onderneming groot te maken..
En ondertussen geniet ik lekker van de kids van mijn vriendinnen en de prachtige foto’s van kleine Zayne!
Heb jij een kinderwens?
Ik heb zelf ook EDS, maar kreeg pas nadat ik moeder werd een diagnose. Had ik het van tevoren geweten, had ik misschien ook wel een andere keus gemaakt.
Van onze twee meiden heeft de jongste het zeer waarschijnlijk ook. Ik zie al zoveel meer bij haar dan toen ik zelf jong was. Of misschien lijkt dat maar zo, omdat ik nu weet waar ik op moet letten.
Toen ik eenmaal wist wat ik had, heeft dat me er wel van weerhouden om voor een groter gezin te gaan. En ik denk dat dat een goede keuze is geweest. Mijn meiden zijn inmiddels redelijk zelfstandig en helpen veel in huis. Zelf ga ik nu juist harder achteruit. Moet er niet aan denken om nu nog voor zo’n klein hummeltje te zorgen.