Het was een warme dag in Zuid Duitsland. Ik wist niet wat ik aan moest doen en samen met mijn vriendin en harpiste Mo probeerde ik de ene na de andere outfit.
 Na een uitgebreid ontbijt in ons mooie hotel vonden we dat we nodig aan de slag moesten.

10:00 stipt namen we de lift naar beneden, gewapend met onze bladmuziek en natuurlijk Mo’s harp.
 Vele collega’s liepen nog slaperig rond het ontbijtbuffet. 
“Waar gaan jullie heen? Repeteren?”
 Ja natuurlijk. Het is al 10:00. Gezien het feit dat ik al had hardgelopen en een half uurtje in de sportruimte van het hotel had verbracht was ik klaarwakker en in voor het echte werk. 
“Het is geen schooluitje, hoor!” zegt Mo. Ze lacht naar de collega’s maar ik weet dat ze zich dood ergert. “We zijn hier toch om een goede voorstelling neer te zetten vanavond? Of niet soms?”

“Sommigen hebben gewoon meer slaap en rust nodig om goed te presteren,” zeg ik tegen haar om haar een beetje te kalmeren. Ik zie mijzelf eigenlijk ook niet als een ochtendmens, maar de adrenaline van de afgelopen weken maakt me al vroeg wakker. Ik ga dan liever een rondje hardlopen om het een beetje kwijt te raken dan in mijn bed te blijven liggen. Met de voorstelling enkel een kleine 12 uur later merk ik dat mijn lichaam eerst super actief is en om een uur of 14:00 in de wachtstand gaat staan. 
“Nu ben je stand-by,” zei mijn vader daar eens over. “Je lichaam weet dat je straks enorm moet presteren. Jouw geest ook en dus sluiten ze zich wat af voor teveel prikkels.” 
Ik merk dit inderdaad aan mijn hele “zijn” en daarom weet ik ook dat áls ik nog iets wil doornemen met mijn harpiste, het nú de tijd is. Vóór de lunch en voordat mijn lichaam zegt: En nu op de plaats rust!


Stand-by stand

Vorige week toen ik naar mijn plek op het podium in een andere theater liep, in mijn grote gewaad, een soort witte baljurk met enorme feeën/vlinder vleugels op mijn schouders, was mijn lichaam ook in deze stand-by stand. 
Heel rustig. Elke beweging was rustig en gecontroleerd.
 Ik wisselde even een paar woorden met iemand van de technische dienst en de make-up, maar alles was in een soort van slow motion. 
Ik voelde een vage glimlach op mijn gezicht en ik wist dat alles in de wacht stand staat. Klaar om aan te vallen.
Mijn regisseur, Tomas, liep het podium op om me toi toi toi te wensen. Ik keek hem aan en glimlachte zacht. Niet uitbundig zoals ik hem normaal groet. Misschien was het zelfs een vrij koude begroeting voor mijn doen. Maar het ging nu niet over onze vriendschap. Er stonden belangrijkere dingen te wachten.

Bij de eerste noten van het orkest voelde ik mijn spieren aanspannen. Benen, armen, rug.
 Weken van gewichtheffen wierpen zijn vruchten af omdat ik voor langere tijd mijn armen omhoog moest houden en en een object in één hand dat toch een stukje zwaarder is dan het lijkt.
 Licht. Doek. 
En dan is er alleen nog mijn stem die het moet doen. Gelukkig is hij altijd bij me, klaar om te werken.

In de pauze kreeg ik complimenten van Tomas in mijn kleedkamer. “Ik dacht dat je je niet goed voelde,” zei hij. 
“Ik was in de stand-by stand. Dat heeft mijn lichaam nodig. Daar heb ik verder niets over te zeggen,” zeg ik tegen hem.
 Hij keek me wat verward aan. Ik besef me nu dat misschien niet iederéén dit heeft. Of misschien weten mensen niet precies wat het lichaam voor hen kan doen. Dat het je ook kan beschermen. 
Mijn leraar zegt altijd: Luisteren naar je lichaam is iets wat we niet leren, maar waar we door de ervaring achter komen. Eigenlijk is dat super jammer. Waarom leren we hier als kinderen niet over?

Dat vind ik eigenlijk ook. Zeker in mijn leven als uitvoerend artieste is het ongelofelijk belangrijk te weten wat jouw lichaam nodig heeft.
 En soms is dat enkel rust. Dan kan je nog zo veel emails willen beantwoorden of de afwas willen doen, maar dan moet je je gewoon overgeven.

Ontbijt

De volgende dag komt Mo naar het ontbijt met kleine oogjes. 
“Ik denk dat jij niet veel hebt geslapen, nu je die mooie Tsjechische lover hebt,” zeg ik terwijl ik thee voor haar inschenk. “We hebben nog wel een show vanavond hè?”
 “Ik weet het…” zegt Mo. “Ik voel me compleet brak. Ik zou nu niet een voorstelling kunnen spelen.”

Ik raad haar aan nog wat te rusten en gelukkig neemt ze deze raad aan.
 Daarna maken we een wandeling door het stadje, eten wat aardbeien op de markt en proeven drie verschillende vegan ijssoorten.
 “Ik voel me een stuk beter, ik kan de show wel aan vanavond, maar nu hebben we helemaal niet meer gerepeteerd vandaag…wil je nu nog iets doornemen?” vraagt Mo.

 “Nee, het is wel goed,” zeg ik tegen haar.

Ik vertrouw erop dat we beide zijn opgeladen voor vanavond.
 Obsessief repeteer en oefen gedrag komt veel voor in ons vak. Ik maak me daar ook schuldig aan, maar dat is ook niet altijd goed voor het lichaam. We zijn steeds op zoek naar de balans van spanning en inspanning en dat is niet altijd even makkelijk.
 Op dit moment voel ik eerder de neiging om rustig nog wat fruit te eten en dan spontaan energiek het podium op te gaan. 
Een beetje vertrouwen in jezelf is soms het beste.

Frambozen

Aangekomen in het theater is het stress niveau behoorlijk hoog. Mensen staan druk te praten, dansers repeteren nog hun laatste passen. Rekken met kostuums worden doorzocht en verschoven totdat er één omvalt. Ik zie Tomas druk discussiërend met een paar anderen.
 Er ontsnapt een zucht en een beetje het idee van: “Nee hè, wat nu weer?”
 Maar dan herinner ik me het fruit dat Mo en ik op de markt hebben gekocht. Twee bakjes frambozen en twee bakjes bramen.
 Ik haal ze uit mijn tas en ga bij iedereen even langs. De technische dienst, de choreograaf, de danseressen en in de make-up kamer waar mijn collega’s al opgemaakt worden, iedereen die wil. Dan daal ik af naar de orkestbak en ga naar Mo en alle andere collega’s.

“Framboos?” (Het enige fruit waarvan ik de naam in het Tsjechisch weet.) 
Iedereen kijkt me met grote ogen aan. “JA! Dank je!” 
Terug op het podium komt één van de danseressen naar me toe. “Oh mag ik er ook nog ééntje? Zo aardig van je!”
 Aardig? Ja misschien, maar ook gewoon aanmoedigend in mijn ogen. En niet te vergeten erg interessant om te zien hoe makkelijk je een sfeer kan veranderen met een klein gebaar: Een klein stukje fruit. 
Ik heb nog één framboos en loop daarmee naar Tomas. Hij stopt hem in zijn mond en ik omhels hem. 
“I’m just here to give you a hug,” zeg ik tegen hem.
 “Oh dear, thank you so much!” is zijn antwoord. 
Hij houdt me stevig vast en ik voel zijn overspannen lichaam zachter worden. Alhoewel ik hem alweer wil loslaten, houdt hij me nog een tijdje in zijn greep.

Kleine dingen kunnen een enorm verschil maken om iemand of zelfs groepen mensen een beetje gerust te stellen. 
Omdat ik hier met dit Tsjechische gezelschap 80% van wat er, vaak behoorlijk heftig, wordt bediscussieert toch niet versta, ga ik liever rond met fruit en een glimlach en geef een knuffel waar dat nodig is.

Elk lichaam, elke geest, uit welke cultuur dan ook, kan daar iets mee.

Bayreuth, 06-06-2018