De hoofdleiding van IKVW zijn in het laatste jaar twee goede vrienden geworden, misschien gaan zij zelfs eerder richting familie. Dennis en Joyce. Elke week mag ik bij hun eten en in mei kwamen zij met een geweldig idee. Zij vroegen of ik misschien mee wilde op vakantie. Zij wilden gaan kamperen in Zuid-Frankrijk en vroegen mij mee! Natuurlijk wilde ik mee en ik kon niet wachten tot het zover was. Zij hebben ook Lisa, tevens een IKVW vriendin, meegenomen.
Zaterdag
Vrijdagavond kwamen wij terug van kamp en zaterdagavond moest ik alweer bij Dennis en Joyce op de stoep staan voor de vakantie. Het plan was om een goede nachtrust te krijgen en ’s ochtends om ongeveer half zeven te gaan rijden. Dat plan ging de mist in toen ik daar aankwam.
Lisa haalde mij thuis op en toen wij bij Dennis en Joyce aankwamen waren zij al druk de gehuurde XL dakkoffer aan het inpakken. XL was toch minder XL dan we hadden verwacht. Onze tassen werden half uitgepakt en elk hoekje van zowel de dakkoffer als de auto werd benut. Zitten met een tas onder je voeten, tussen je benen en op je schoot werd het plan, maar eerst nog even slapen.
“Waar gaan Naomi en ik eigenlijk slapen, aangezien het luchtbed net ergens onderin is neergelegd?” was een volwaardige vraag van Lisa.
“Anders gaan we toch gewoon vandaag rijden. Ik kan wel een paar uur rijden, dan pakken we een Formule1 hotel als we over de grens zijn bij Frankrijk” zei Joyce. Dat werd het nieuwe plan. Even een kopje thee (en voor Joyce een paar liter koffie), het huis langs lopen en dan gaan met die banaan.
Ingepakt in de auto gingen we van start, iedereen (behalve Joyce gelukkig) viel constant in slaap tot we in Frankrijk kwamen. Na een aantal minuten creditcardcodes moeten herinneren hadden we een kamer geboekt.
Zondag
Ons avontuur ging verder. We stopten hier en daar voor wat te eten en Dennis en Joyce wisselden het rijden af. Uiteindelijk kwamen we ’s middags in de buurt. We moesten een dal in en het duurde 50 minuten voordat we beneden waren. De auto was zwaar en we moesten rustig rijden, ook maakte de auto een soort zingend geluid terwijl de natuur ons voorbij zoefde. Je komt in een hele andere wereld zodra je de snelweg afrijdt. Rotsen, bomen, vogels een beekje. De natuur.
We arriveerden rond etenstijd op de camping. De vrienden van Dennis en Joyce stonden al op de camping (zij hadden een caravan gehuurd). Zij zorgen voor wat te eten terwijl wij de tent op gingen zetten. We stonden naast een beekje op een mooi plekje. Zowel zon als schaduw. Toen alles stond zijn we lekker gaan eten. We waren nog helemaal kapot van kamp en kropen die dag vroeg onder de wol.
Maandag
Na een beetje uitgeslapen te zijn en lekker te hebben ontbeten zijn we weer in de auto gesprongen op zoek naar een (grote) supermarkt. De dichtstbijzijnde was natuurlijk buiten het dal op zeker een uur rijden afstand. We waren de camping stekker vergeten dus moesten we ook op zoek naar een Decatlon. Bij de Decatlon hebben we vervolgens ook waterschoentjes gekocht, zodat we de rivier konden gaan verkennen.
Dat is precies wat Lisa en ik gingen doen. De rivier zat vol kikkervisjes, op sommige plekken zag het bijna zwart. We kwamen bij een oude waterval terecht. De waterval zelf was erg klein geworden, maar je zag precies waar het water eerst had gelopen. We klommen over de rotsen en we vonden onszelf erg avontuurlijk.
Dinsdag
We begonnen na het ontbijt met een ander rivier avontuur. Lisa en ik namen Dennis en Joyce mee naar de waterval en begonnen uitgebreid met klimmen. Bij een mooie plek zijn we zelfs nog even gaan zwemmen. Het water was ijskoud, maar heerlijk. Helaas zaten de rotsen vol met spinnen.
We hadden nog niet betaald. We stonden met zijn vieren bij de receptie, zegt de vrouw: “Vier personen, twee volwassenen en twee kinderen boven de zeven en onder de achttien”. De vrouw zag ons daar staan, maar was er zeker van dat we onder de achttien waren (Lisa is 21 en ik ben 22). Eigen schuld, dachten we en we verbeterde haar niet.
Die dag gingen we met drie gezinnen op pad (wij telde als derde gezin, aangezien Dennis en Joyce schijnbaar twee tienerdochters hebben!) We gingen naar een mooi natuurgebied. Met een treintje gingen we 20 minuten lang het dal in. We kwamen langs mooie plekken en de man legde alles uit in het Frans. Af en toe vingen we een woord op waarvan we wisten wat het betekende.
Eenmaal beneden moesten we terug naar boven lopen (dat hadden we niet helemaal goed begrepen, ik werd al misselijk van de gedachte). De eerste tien minuten verliepen goed, we kwamen bij een natuurlijke boog van rots. Een mooie plek voor een pauze moment.
Uiteindelijk duurde het nog ruim een uur, misschien wel langer voordat we boven waren. Schijnbaar was het een mooie wandeling door een mooi natuurgebied, ik heb er niets van gemerkt. Ik liep langzamer dan het meisje van twee en iedereen moest steeds op mij wachten. Ik schaamde me dood. D&J&L wisten wel dat mijn lichaam niet altijd meewerkte, maar ze hadden het nog nooit echt in actie gezien. Af en toe moest ik zitten en zakte ik ter plekke door mijn benen en ik kon nog net mijn tranen inhouden. Ik had geen zin om de mensen die ik nog niet zo goed kende te moeten uitleggen waarom er tranen over mijn wangen liepen.
Terug in de auto nam ik wat extra pijnstillers en deed ik de rest van de dag niets meer.
Woensdag
De dag begon met heerlijk weer. We zouden gaan kanoën. Een avontuurlijk idee. Het werden kano’s voor twee personen en ik werd gepaard met Dennis, zodat ik zo nodig even kunnen rusten.
We konden last-minute nog met een busje mee, maar aangezien het zo last-minute was waren ze onze kano’s vergeten. We werden op de verkeerde plek afgezet (de 22km route) en we kregen een stel afgedankte kano’s die ergens in de bosjes waren achterlaten. Voordat we er wat van konden zeggen was het busje al verdwenen. We stonden in de middle-of-nowhere waardoor we geen andere kant op konden dan het water op. Kano 1 was lek en kano 2 (waar ik in zat) had de waterdichte ton die we half vast hadden gezet met het reddingsvest van Dennis. Gelukkig was het water niet heel diep of wild.
Doordat het water niet heel wild was moesten we peddelen als gekken. Elke twee minuten moest ik stoppen met peddelen en een minuut rust nemen. Gelukkig was het een prachtig gebied. We genoten van het uitzicht en namen twee keer pauze. Er was zelfs een miniwaterval (wat je niet echt een waterval kon noemen).
Toen we bijna op de helft van de route waren sloeg het weer om. De zon was verdwenen en de wind begon steeds krachtiger te waaien.
Op de helft van de route zijn we uitgestapt. Toen we in de auto zaten begon het te regenen. We waren allemaal blij dat we waren gestopt.
Verbazingwekkend deden mijn armen niet veel meer pijn dan die van de anderen. Voor zover dat te vergelijken viel. Een beetje spierpijn en dergelijke dat viel wel te overzien, tot het avondeten.
Mijn armen begonnen steeds meer pijn te doen en ik kon mijn vork nog amper optillen. Ik begon met Joyce te praten over mijn pijn en ik probeerde het te verwoorden. Een combinatie tussen blauwe plekken, spierpijn en groeipijn kwam het meest in de buurt. We gokken toch echt op reuma en ik moet echt eens gaan zeuren om een verwijsbrief voor de reumatoloog.
Die nacht kon ik niet slapen en ik moest huilen van de pijn, ik kon niet meer, helemaal niets.
Donderdag
Dit werd onze rustdag. Uitslapen, uitgebreid ontbijten, bij het zwembad hangen en lezen. En het was heerlijk, zeker na de kano-dag.
’s Avonds zou het weer omslaan. Regen en onweer. Gelukkig begon het pas toen wij al in de tent lagen. Er kwamen drie onweersbuien over, bijna tegelijkertijd. Je kon niet meer uitmaken welke flits bij welke knal hoorde. Uiteindelijk raakte ik wel gewend aan de knallen en begon in te dommelen, toen plots uit het niets een knal zo hard was dat ik de grond voelde schudden. Hoppa, klaarwakker. Toen begon het wel weer af te zwakken en tegen de ochtend was er enkel nog miezer over.
Vrijdag
Het miezerde dus. We ontbeten in de tent, weer een ervaring rijker. Door de regenval was ons mooie beekje verandert in een modderstroom.
Aangezien het weer niet volledig mee zat besloten we naar grotten te gaan, dan hadden we tenminste iets boven ons hoofd.
Twee grotten stonden op de planning.
We begonnen met Grotte Dargilan, een grot van kalksteen. Mooie druipers, maar een verschrikkelijke tour. De tour duurde lang en was erg saai. Ook hadden we een groep van meer dan 50 man, waardoor je (ook al zou je vloeiend Frans spreken) niks kon verstaan van het verhaal. Er was een bijzondere soort watervalmuur, maar dan van kalksteen.
De tweede was Abîme de Bramabiau. Een groot gevormd door een waterval. Je kon precies zien waar de waterval vroeger liep en hoe die het steen heeft uitgesleten. Door alle regenval van de afgelopen nacht was het een mooie gewaarwording.
Zaterdag
We gingen een dagje naar Milau. De grote stad in de buurt. Uitgebreid lunchen en van een afstand naar de grote brug staren.
Onderweg terug naar de Camping kwamen we langs La Maison des vautours. Oftewel het gierenpark. De gieren waren volledig vrij, maar we konden ze bekijken door grote verrekijkers terwijl we leerden over de verschillende soorten gieren en wat ze doen. Als je ooit een lichaam wil verbergen moet je bij de gieren zijn, want de vier soorten eten ieder een ander deel van het lichaam, waardoor er zelfs geen hoopje botten meer overblijft.
Zondag
Onze laatste echte dag. Een hele avontuurlijke dag. Canyoning. Klimmen over rotsen, door de rivierkloof naar beneden en het springen van rotsen.
We moesten een pak aan, waar je mooie vormen heel lelijk in uitkomen. Ben ik even blij dat ik daar geen foto van heb. Ik voelde mij zo lomp, ik kon mij amper bewegen.
Het was minder zwaar dan het kanoën en het ging mij aardig af (afgezien van het lompe gedrag). We moesten verschillende keren van rotsen springen. De hoogste rots van 10 meter hoog en dat heb ik gewoon gedaan. Wat een ervaring, heel bijzonder.
Maandag
Na het ontbijt werd het tijd om alles in te pakken en langzaam het dal uit te rijden. Dit keer wilden we iets meer dan een Formule1 hotel, dus maakten we een tussenstop in Orléans. Lisa en ik hadden onze eigen kamer en een ligbad! Dus ik genoot van een heerlijk bad.
Dinsdag
’s Ochtends gingen we nog even op stap naar Orléans. Even winkelen en uitgebreid lunchen. Daarna was het tijd om echt terug naar huis te gaan en weer in ons eigen bed te slapen.