Ken je de periode waarin kleine kinderen op alles wat er gebeurt/wat je zegt reageren met -het soms best vermoeiende- “Waarom?”
En dan word je groot en heb je blijkbaar een chronische ziekte.
Toen de naam “ziekte van Crohn” viel, was er vooral opluchting. Ok, dus toch! Al wat ik voelde en wat er met mijn lichaam aan de hand was, dat had weldegelijk een oorzaak? Het was net of ik terug samenviel met wie ik was: ik was niet gek. (Of toch niet op die manier!) Ik moest wat ik in mijn lijf ervaarde niet langer telkens weer corrigeren met mijn brein als “onjuist”.
Klinkt het een beetje raar als ik zeg dat er toen een last van mijn schouders viel? Ik weet het, maar al te goed zelfs, zo’n diagnose is niet niks. Maar het gevoel krijgen niet au-sérieux genomen te worden en dus gaan veronderstellen dat het aan mij ligt en dat ik me aanstel, dat hakt er in, hoor. Ik weet zeker dat die jaren vooraf me mee gevormd hebben tot wie ik nu ben.
Ook was ik heel dankbaar dat ik geopereerd had kunnen worden, dat ik het overleefd had. Een vreemde gewaarwording die ik in een roes van medicatie en pijn meemaakte.
Het begon pas nadien: de zoektocht na de operatie naar hoe omgaan met mijn veranderde lichaam, met de pijn, de vermoeidheid, het onbegrip, de veranderde familieverhoudingen, het zinvol bezig zijn…
De eerste jaren waren voor mij duistere jaren, waarin ik me verloren voelde en heel schuldig. Schuldig aan de pijn die ik anderen leek aan te doen door mijn problemen. De pijn die ik hen wilde besparen en maar waar ik tegelijkertijd machteloos tegenover was. Ik mocht en kon steeds minder mezelf zijn en heb heel hard gewerkt om me hier door te slaan. Meer woorden maak ik er niet aan vuil, dat is voor niemand nuttig en maakt me nog steeds heel verdrietig. Ik investeer liever mijn aandacht in kijken naar hoe mijn leven en mijn relaties met anderen nu zijn. En dan kan ik dus niet anders zijn dan superblij en als een kind zo verwonderd, elke dag, voor de liefde die ik mag geven en mag krijgen.
Je leest het: ik heb me dus best al heel veel afgevraagd, maar “Waarom?”, nee, dat niet.
Waarom? Is dat een vraag die jij je al eens hebt gesteld in verband met je ziekte? Ik dus niet. Echt niet.
Ik herinner me nog dat mijn vader in die eerste heftige jaren na mijn operatie eens een boekje bovenhaalde rond die Waarom-vraag, om eventueel cadeau te geven aan een dierbare zieke oom. Hij vroeg me wat ik daarvan dacht. Ik herinner me nog mijn oprechte verbazing over die idee: ik had er nog nooit bij stilgestaan. Bij die “Waarom?”. Als je je dat bij alles in het leven gaat afvragen, geraak je geen stap verder. Zo voel ik het tenminste aan, iedereen is anders he. (Ik raadde hem na inkijken trouwens af dit boekje te geven aan die oom, die zo moest vechten en zo positief en krachtig er tegenaan ging. Omdat het niet nuttig zou kunnen zijn of zelfs contraproductief. Iets wat mijn vader natuurlijk totaal niet bedoelde.)
Kijk, iedereen krijgt -naast heel veel supertofs- pittige dingen voor de kiezen in het leven. Dat hoort er nu eenmaal bij, en is niet te nemen of te laten. Anders leef je niet, en dat is in the end toch best fijn, niet? Ik vind alvast van wel. Nee, het leven is niet altijd makkelijk, maar geef toe: het is altijd leerrijk, interessant en uitdagend. Trouwens, als het voortdurend zo maar wat zou kabbelen, zouden we dan niet zeuren dat het zo saai wordt?
Ook ik wil een leuk leven, denk ik altijd maar. En wie kan daar voor zorgen? Inderdaad: Dat ben ikzelf. Dus zet ik de meeste tijd een lichtroze bril op om niet blind te zijn voor de realiteit, maar vooral te kijken naar wat er wél voor in de plaats komt. Om vervolgens mijn energie en aandacht daarop te richten. Dan denk ik bijvoorbeeld aan dingen als levenservaring, creativiteit, mooie vriendschappen, moed, zelfkennis.
Die positieve focus levert me veel meer op dan negativiteit. Natuurlijk, ook ik kan een potje zeuren en zagen, dat weet ik wel. Maar ik wil er niet in blijven steken, want dat is voor niemand gezellig. Dus daag ik mezelf telkens weer uit om na een tijdje weer verder te gaan en niet aldoor om te kijken. Schouders eronder, de monsters in de ogen zien en gaan met die banaan!
Vragen die ik me dus veel liever stel, zijn: “Wat kan ik leren van wat mij overkomt? Hoe kan ik het in de toekomst anders aanpakken? Wat levert het mij op?” Die vragen geven me een gevoel van grip op de situatie. Het gevoel niet helemaal hulpeloos dingen te moeten ondergaan, maar een kans te krijgen er wat mee te doen. Niet om op te lossen wat je niet oplossen kan, maar om het beter te maken en jezelf als persoon te verrijken. Girls just wanna have fun, don’t they?
Als ik me dan toch de vraag zou stellen… Waarom?
Omdat ik zou worden tot wie ik nu ben, toch? En daar ben ik best tevreden mee. Geloof me, ik weet het wel, ik heb veeeeel tekortkomingen, maar ik doe mijn stinkende bestje en heb er een heel complexe -vraag het maar aan mijn omgeving!-maar bijzondere persoonlijkheid voor in de plaats gekregen.
Je zou je trouwens net zo goed de vraag kunnen stellen: “Waarom niet?”
Dat zet meteen de hele boel in perspectief. Het leven is wat het is! Geniet er zoveel mogelijk van, zou ik zo zeggen. En heb je dan toch van die dagen waarop je je afvraagt: “WHY?”, maak je dan niet druk. Je bent heus niet aan het afglijden naar rampzalige doemdenkerij, je bent gewoon een mens. Even gas terug nemen, lief zijn voor jezelf en vertrouwen dat dit weer voorbij gaat. Wat het altijd doet…