Het was een hele stap voor mij; de eerste keer dat ik een wandelstok moest gebruiken. Ik moest er erg aan wennen. Maar wat me het meest verbaasde waren de reacties van sommige mensen op straat. Wekenlang vroeg ik me af, of ik hier ooit aan zou wennen.
Die stomme stok
Na het rechtzetten van mijn bekken ging ik steeds slechter lopen. Toen ik ook nog mijn been blesseerde en eigenlijk op krukken moest lopen ontstond er een probleem. Want krukken zouden te zwaar zijn voor mijn arm met het risico dat die weer uit de kom zou schieten. Op advies van de ergotherapeut en fysiotherapeut moest er een wandelstok worden aangeschaft. Ik voelde me 80 en heb er echt wel even een traantje om gelaten. Het voelde als weer een stap achteruit. Nu liep ik met een polsbrace, enkelbrace, bekkenbrace én stok. Samen met mijn dochters heb ik er eentje uitgekozen. Er ging een wereld voor me open, nooit geweten dat er zoveel mogelijkheden zijn als om wandelstokken gaat. Het werd een opvouwbare, zwart met zilveren bloemen. “Lekker bling mam!”
Samen met de fysiotherapeut werd er geoefend in de brede gangen van de Hoogstraat. Ik moest er goed op letten niet té asymmetrisch te lopen en teveel op de stok te steunen. Anders zou mijn arm te zwaar belasten. Ik heb er zó tegenaan gehikt om hem voor het eerst in het openbaar te gebruiken. Ik wílde er echt niet aan. Maar het moment kwam natuurlijk dat ik wel moest. Voor manlief was het ook flink wennen. Mijn en zijn beeld van mij leken hierdoor te veranderen. Wekenlang noemde ik dat ding consequent die stomme stok.
Commentaar
Waar ik bang voor was gebeurde ook. Mensen gingen me anders behandelen. Enerzijds werd ik overal voorgelaten. Anderzijds had ik het gevoel dat er steeds naar me gekeken werd. Op een dag zat ik in de bus op weg naar het revalidatiecentrum. Ik zat op de mindervaliden plek, had mijn koptelefoon op en keek naar buiten. Er kwamen twee oudere dames bijzitten, eentje naast en eentje tegenover mij. Met een knik van het hoofd en rollende ogen werd er naar mij gewezen. “Het is toch niet te geloven”, hoorde ik hen zeggen. Ik deed mijn koptelefoon af en zei hen dat ik hen gewoon kon verstaan. Of er iets was wat ze tegen me wilden zeggen. Ze vonden het schandalig dat ik daar was gaan zitten. Die plek was voor gehandicapten en oude mensen. En met mij was niks mis. Ik ben gaan staan, mijn stok in de hand, mijn braces duidelijk te zien. De buschauffeur die doorhad wat er gebeurde vroeg de dames zich te realiseren dat niet elke beperking zichtbaar is, dat ik daar gewoon mocht zitten en dat het hen vrij stond de bus te verlaten als ze het daar niet mee eens waren.
Sjans
Grappig genoeg had ik steeds vaker sjans. Nou ja, ik niet, mijn stok. In de trein, in de bus en in de huiskamer van de Hoogstraat werd ik regelmatig aangesproken vanwege mijn wandelstok. Dat het voor een wandelstok toch wel een hele hippe was. Waar ik hem gekocht had? En als mensen zagen dat ik hem op kan vouwen en in mijn tas kan doen kwamen de vragen direct los. Langzamerhand begon ik het steeds leuker te vinden dat die wandelstok zo’n goede ijsbreker was. Het leverde me heel wat leuke gesprekken op waardoor ik mijn stok steeds minder stom ging vinden.
Schouwburg
De omslag kwam op een avond in de schouwburg. Manlief en ik hadden onszelf getrakteerd op een avondje opera. Na de afgelopen roerige maanden hadden we enorm behoefte aan een avondje uit. Omdat ik inmiddels al weken enorm duizelig was zonder dat daar een duidelijke oorzaak voor gevonden kon worden, had ik mijn stok heel hard nodig die avond. De kleine stukjes die ik kon lopen, liep ik als een oude vrouw, zwaar leunend op mijn wandelstok. Eenmaal aangekomen op onze plaatsen, bleken er twee dames naast ons te zitten met ieder ook een stok. De dame naast mij sprak me aan. Ze vond mijn wandelstok zo leuk en handig inklapbaar. Wachtend tot de opera kon beginnen raakten we verder aan de praat. Ze vertelde me dat ze ook bij de Hoogstraat had gerevalideerd, ik vertelde haar dat ik zo’n moeite had mijn wandelstok te accepteren. “Went het ooit?” vroeg ik haar. Ze vergeleek haar wandelstok met haar lenzen en bril. Ook hulpmiddelen die ze nodig heeft om te kunnen functioneren. Tijdens de eerste akte van Tosca bleef haar opmerking in mijn hoofd hangen. Ze had gelijk; waarom zou het anders zijn?
Dit went dus nooit
Na de pauze nam iedereen zijn plek weer in en mijn buurvrouw en ik zette ons gesprek voort. Af en toe moesten we opstaan om iemand door te laten. Iets wat ons beiden helaas moeite kostte. Iedereen wachtte geduldig tot die ene mevrouw. Deze mevrouw wilde erlangs en wilde niet wachten, zei dit ook herhaaldelijk. En toen mijn buurvrouw aangaf dat ze moeite heeft om op te staan zei mevrouw ja, ja, “u bent niet de enige slecht ter been hier. Ik wil niet met u praten, ik wil er gewoon langs.” Ik stond met mijn mond vol tanden, mijn buurvrouw was zichtbaar geëmotioneerd. Een aantal mensen om ons heen begon zich ermee te bemoeien. “Dit went dus nooit”, zei mijn buurvrouw en ging weer zitten.
Acceptatie
Ik ben inmiddels gewend aan mijn wandelstok en ben blij dat ik er wat meer vrijheid door heb gekregen. Stom noem ik hem niet meer, het is gewoon mijn wandelstok, een hulpmiddel net als mijn lenzen en mijn bril. De toevallige ontmoeting in de schouwburg heeft me geholpen bij de acceptatie ervan.
Ik ben nog niet gewend aan de reacties die mijn stok bij andere mensen oproept. Zowel de negatieve als de positieve. Ik weet niet of ik ooit aan de negatieve reacties zal wennen. Ik ben nog steeds ik en ik wil maar niet begrijpen waarom mijn braces en stok dit voor sommige mensen veranderd. Ik hoop dat ik nooit zal wennen aan de positieve reacties. De praatjes met vreemden, de geduldige mensen die de lift voor me openhouden op dagen dat ik niet goed loop. Dat zijn de mensen die de wereld een stukje mooier maken en daar wil ik dankbaar voor blijven.